• Asterix cross
  • Oirschot cross
  • GM Baanwedstrijd
  • Prijzen Circuit 14
  • Brabantse Kampioenschappen

De eerste zin is een uitspraak van één van mijn vroegere trainers, de tweede zou van mijzelf kunnen zijn. Geen betere training dan een cross.
Waarom? Omdat een cross alles in zich heeft wat je op een training leert.
Een wedstrijd heeft dat natuurlijk ook, je traint om goed te kunnen presteren op een wedstrijd.
Je zou dus verwachten dat alles wat je leert op een training je van pas komt tijdens die wedstrijd. Dat is ook zo, alleen een wedstrijd houdt voor de meeste lopers pas op na 21,1 km.
En dat is iets wat je niet iedere week moet doen, een halve marathon lopen, de belasting op je spieren en gewrichten is bij zo’n 21 km, zeker als die volledig op asfalt gelopen wordt, dusdanig dat je daar een week later nog niet van hersteld bent.
Het tegenstrijdige bij veel lopers is dat zij wel sneller willen worden op die halve marathon maar als zij aan de inschrijftafel staan en de keus hebben tussen een 10 km of een halve marathon het gros van de lopers bijna automatisch een kruisje achter de halve marathon zet.
Waarom? Wat is er zo magisch aan die afstand? Gaat het om de kilometers, om de prestatie die halve marathon toch maar weer eens bedwongen te hebben? Of gaat het om de tijd die je bezig bent geweest? Als de tijd centraal staat en je wilt die tijd steeds verbeteren, is daar geen geschikter middel voor dan regelmatig een cross lopen. Een cross heeft alles in zich wat je nodig hebt bij het lopen van een halve marathon.
Je traint je uithoudingsvermogen, je aanpassingsvermogen, stabiliteit, coördinatie, souplesse, lenigheid, reactievermogen en niet in het minst, je kracht. Je wordt er echt beresterk van. Bovendien is het gewoon hartstikke leuk om te doen. Juist het onverwachte van een parkoers, geeft een cross ook een spelelement. Je begint eraan maar weet niet wat je onderweg tegenkomt. Dat kunnen heuvels zijn, stukken los zand, greppeltjes, boomstronken, modderige of juist wat bevroren stukken. Het is een spel met het parkoers én met je tegenstanders.
Juist omdat de één meer kracht heeft, de ander meer op souplesse loopt en erg behendig is in het lopen van bochten en weer een ander zich echt naar beneden durft te laten “rollen’ bij een heuveltje of over een greppel kan springen in plaats van erin, is de wedstrijd vaak veel minder voorspelbaar dan bij een wedstrijd over het asfalt. Juist dat spelelement maakt het lopen van een cross zo leuk, Kom ik bij een andere uitspraak: “ bij een cross gaat het om het spel niet om de kilometers! “
Waarom het, als het niet om de kilometers gaat dan toch een ideale voorbereiding is voor de halve marathon? Omdat je al je spieren aan het werk zet, niet alleen je “asfaltspieren”.. Als al die spieren gewend zijn te werken, kun je ze ook inzetten als je die halve marathon loopt. Juist op de laatste kilometers van die halve marathon zie je lopers vaak gaan werken, zwoegend leggen ze de laatste kilometers af. Als je dan de kracht en de souplesse in je lopen kunt houden, win je minuten! Die kracht en souplesse doe je spelenderwijs op in de cross.
Een goed voornemen? Kom op zondagmorgen lekker buitenspelen!

An Rindt ( links op de foto) schreef bovenstaand artikel. An heeft een mooie carriere als hardloopster achter zich en is momenteel trainster bij Eindhoven Atletiek

DDCLardinois